Johan Cruijff - Een ontmoeting

4 jaar geleden

In 2013 gaf WindPublishing een stripboek uit over de jeugd van Johan Cruijff. Uitgever Femmetje de Wind denkt terug aan hoe dat boek tot stand kwam.

Voordat ik begon met WindPublishing huurde ik een werkplek in de Amsterdamse Pijp. Daar schreef ik aan mijn droom; een roman. In een vrij donker achterkamertje zat ook een tekenaar dagelijks te ploeteren op zijn droom. Op een dag liep ik bij hem binnen, gefascineerd door zijn toewijding. Hij stelde zich voor als Rudi Jonker en vertelde dat hij letteraar was, maar in dat vak was nog maar weinig te doen, laat staan iets te verdienen. Nu maakte hij stripfiguurtjes op de computer.

Enkele jaren later, ik had toen al een tijdje mijn eigen uitgeverij, benaderde ik Pascal Pop, neef en manager van Johan Cruijff en een oude bekende van me. We spraken over de mogelijkheid om een stripboek te maken over de jeugd van Cruijff. Als zelfstandig ondernemer zie je eerst kansen en komen daarna de problemen of uitdagingen. Zoals; waar haal je een goede illustrator vandaan? Het blijkt dat er bureaus zijn die handelen in striptekenaars. We maakten een afspraak met de beste. Pascal en ik ontvingen hem op de uitgeverij. Hij stelde de juiste vragen (hoeveel beelden in hoeveel tijd moet ik aanleveren?), hij had een koffertje bij zich met eerder werk (een uitgebreid en indrukwekkend oeuvre) en hij had een agent die een fee vroeg waar zelfs Johan Cruijffs gage bij verbleekte. Maar hij zei ook dingen als, ‘ik houd niet echt van voetbal’ en ‘ik werk heel precies en dus niet zo snel’. We bedankten deze man vriendelijk, zijn stijl was misschien iets te stevig voor het luchtige boek dat wij in gedachten hadden. Het aanbod van de agent om een andere striptekenaar voor te stellen sloeg ik vooralsnog beleefd af.

Toen dacht ik aan Rudi. Ik stapte op mijn fiets en belde bij hem aan. Nog wat verder kromgebogen door zijn zittende beroep en nog iets bleker door het weinige zonlicht dat zijn werkkamer bereikte, zijn gezicht klein achter een stevige bril, opende hij de deur. We kropen weg in zijn kantoortje en ik ontvouwde mijn plannen. Hij keek naar me aan alsof ik zojuist zijn jongensdroom in eigen persoon had overhandigd. “Wanneer moet het af zijn?” vroeg hij.  “Ik ben een groot fan van Johan Cruijff. Ik weet alles van hem. Mag ik ook de teksten maken?”

Dat was de juiste spirit. Maar ik wist nog niet of hij het ook wel kon. “Zou je Johan kunnen tekenen?” vroeg ik. Hij knikte en haalde meteen zijn podloden tevoorschijn. Diezelfde middag kreeg ik een schets terug. Het was goed, nog niet perfect, maar zowel Pascal als ik zagen de potentie. Ook Johan gaf vanuit Barcelona zijn zegen. We waren gelanceerd.

Rudi begon met het doen van onderzoek. Hij kreeg foto’s aangeleverd van de ouders van Johan, de vriendjes, zijn broer, de buurt, Faas Wilkes, de straat waar hij woonde in Betondorp. Rudi ging langs bij het ouderlijk huis en las nogmaals de strips van Kick Wilstra, die Johan toen hij kind was ‘s avonds in bed had liggen lezen.

De strip werd binnen enkele maanden getekend en al die tijd hadden we De Verlosser nog niet ontmoet. Elke contact ging via Pascal, de pagina’s werden bekeken, opgestuurd en, voorzien van enkele correcties, teruggestuurd. Het was pas op de presentatie in het burgerweeshuis, de plek waar Cruijff 66 jaar eerder geboren was, dat Rudi Jonker zijn held Johan Cruijff in levende lijve ontmoette. Maar Cruijff had het die middag druk, begrijpelijk. De pers stond te dringen bij de deur, er was een hele schoolklas met kinderen uitgelopen om hem te zien en hij moest ook nog een hele serie vragen beantwoorden op het podium.

Na afloop van de presentatie dronken we nog een borreltje in de bar. Johan was ontspannen en maakte grapjes. Even begreep ik hoe gek het moest zijn voor hem dat iedereen altijd maar zijn hoofd omdraaide om een glimp op te vangen. Dat er onophoudelijk mensen waren die iets van hem wilde. Maar sterallures had hij niet. Hij stond met beide benen op de grond en was niet te beroerd ook nog een kort college te geven over het waarmaken van je dromen. ‘Alles gaat om dromen,’ zei hij. ‘Als je niet durft te dromen kom je nergens. Maar, je moet het ook doen. Je oog op de bal houden.’ Toen keek hij naar Rudi en sloeg hem amicaal op de schouder. Die middag leek het alsof Rudi langer was dan normaal, alsof zijn teint verzadigder was, een diepere kleur had. Het contrast met zijn zware hoornen  bril gaf hem een artistiek voorkomen.

“Mogen we u nog heel kort iets vragen over de strip,” een cameraploeg diende zich plotseling en ongevraagd aan. Ook al was het vragenuurtje voorbij, Johan deed niet moeilijk en stapte naar voren. De camera begon te lopen en Johan sprak tegen de verslaggever: “Ik heb al veel prijzen gewonnen en onderscheidingen mogen ontvangen, maar een stripheld zijn? Een mooiere onderscheiding heb ik geloof ik nog nooit gekregen.” Ik zag Rudi nog een paar centimeter groeien.

Die middag kwamen er heel wat dromen uit. En ik denk nu: nog een talent dat Cruijff beheerste als de beste, anderen helpen hun droom te verwezenlijken.

We herdenken een indrukwekkend mens.